Presentatie rapport rechtsherstel
Op donderdag 26 september heb ik mijn onderzoeksrapport gepresenteerd over de bejegening en ontrechting van Joodse burgers op Goeree-Overflakkee tijdens de Tweede Wereldoorlog en het verloop van het rechtsherstel van hun bezittingen na deze oorlog aan de gemeenteraad van gemeente Goeree-Overflakkee. Via deze link is de presentatie ook achteraf nog te bekijken.
Het rapport kreeg veel media-aandacht. In deze podcast vertel ik over het onderzoek. Het EilandenNieuws nam het persbericht van de gemeente over en publiceerde een interview met mij. Ook het RD en het AD plaatsten een artikel over de uitkomsten van het rapport.
In mijn onderzoeksrapport beantwoord ik drie historische vragen:
1. Is er betrokkenheid geweest van de voorgangers van de huidige gemeente Goeree- Overflakkee als publiekrechtelijk rechtspersoon bij de onteigening van onroerende goederen, inboedel en bedrijven van Joodse inwoners door de Duitse bezetter tijdens WOII en zo ja, welke betrokkenheid?
2. Is er betrokkenheid geweest na 1945 van de voorgangers van de huidige gemeente Goeree-Overflakkee als publiekrechtelijk rechtspersoon bij de onteigende onroerende goederen, inboedel en bedrijven van Joodse inwoners en hoe is er met deze eigendommen omgegaan? En zo ja, welke betrokkenheid?
3. Is er na 1945 door de voorgangers van de huidige gemeente Goeree-Overflakkee sprake geweest van inning van lokale belastingen over de oorlogsperiode bij Joodse eigenaren, hun erfgenamen of hun bewindvoerders en hoe is hiermee omgegaan?
Het college heeft daarnaast gevraagd ook antwoord te geven op de volgende vraag:
4. Op welke wijze is de afgelopen jaren door andere gemeenten gereageerd op onderzoeksrapporten naar rechtsherstel bij vergelijkbare uitkomsten?
Link naar pdf-versie van het rapport op de website van de gemeente
Link naar flipbook-versie van het rapport
Link naar begeleidende brief van het college bij het rapport
Aanleiding
´Waar zijn de landerijen van Mozes de Haas gebleven?' Dat was de kop van een artikel dat ik schreef voor een landelijk dagblad over de onderzoeken naar lokale ontrechting en rechtsherstel, die in steeds meer gemeenten gestart werden (zie deze pagina voor een overzicht van alle lokale onderzoeken). Kort daarvoor had ik Janny Roos-de Haas gesproken. Haar opa was een bekende oud-Sommelsdijker. Op 15 mei 1940 pleegde hij zelfmoord, omdat hij besefte wat de oorlog zou betekenen voor Joden. Janny’s ouders overleefden op hun afzonderlijke onderduikadressen. Wat er met de onroerende goederen van haar opa is gebeurd, had de familie nooit kunnen achterhalen Janny: 'We vermoeden dat zijn bezittingen zijn opgegaan aan de kosten van mijn onderduik. Maar hoe vind je dat ooit uit?'
Opdracht
Nazaten van Joodse families op Goeree-Overflakkee vroegen daarop het college om op Goeree-Overflakkee een onderzoek te starten, zoals dit ook in talloze andere gemeenten gebeurden. Na raadsvragen werd ik uitgenodigd om een presentatie voor de gemeenteraad te houden. Hierna werd in een unaniem aangenomen motie de opdracht voor het onderzoek aan mij verstrekt.
Uitkomsten
Gemeenten op Goeree-Overflakkee waren, net als vrijwel overal elders, nauw betrokken bij de uitvoering van anti-Joodse maatregelen. Van het registreren van de Joodse inwoners tot het leeghalen van hun huizen door gemeentelijke werkmannen, van het organiseren van de transporten tot het beheren van de sleutels: desgevraagd voerden de gemeentelijke bestuurders deze opdrachten uit. Eén Joodse inwoner werd op initiatief van een burgemeester en veldwachter opgepakt en kwam om in Mauthausen. Het weerhield hen niet van verdere acties. Van de aankoop van Joodse panden onthield men zich; wel huurde men enkele Joodse panden.
Bij het naoorlogs rechtsherstel waren de gemeenten niet rechtstreeks betrokken. Zoals ook elders, verliep dit rechtsherstel traag en kostte het de enkele overlevenden veel moeite om hun woningen en andere bezittingen terug te krijgen. Er werden geen naheffingen opgelegd omdat dit niet nodig was; bij het rechtsherstel werd altijd al meegenomen dat Joodse eigenaren de belastingen over de oorlogsjaren zelf betaalden. Er was weinig aandacht voor het uitzonderlijke leed dat Joden doorstaan hadden. Illustratief is dat de synagoge - zonder vergoeding voor de oorlogsjaren, waarin het gebouw als kolenopslagplaats door de Wehrmacht was gebruikt - al na korte tijd verkocht werd, zodat deze kon worden ingericht als ijssalon. 'Ik kon dat niet begrijpen' schreef overlevende Deborah Rood. Dat werd de titel van het rapport.